De Belgische Federale regering zit met een gat in de begroting. Om dit te dichten zoeken politici naar bijkomende bronnen van inkomsten. De taks verhogen op rookwaren is een voor de hand liggende strategie die steeds met veel succes wordt toegepast. Het is maatschappelijk verantwoord en de rokers laten het roken niet omdat een pakje sigaretten weer eens duurder wordt. Een ander aantrekkelijk slachtoffer is de autogebruiker. Verhoging van de accijns op brandstof levert veel geld op en de auto kan men niet in de garage laten staan omdat het openbaar vervoer meestal geen alternatief is. Men heeft nu een derde slachtoffer geviseerd, namelijk de aan suiker verslaafde burger. Men weet dat suikerverslaving sterk verbreid is onder de bevolking en dat niemand, ondanks de suikertaks, bereid is om al die zoete dingen in de rekken te laten liggen. Een verslaving lost men niet op met een prijsverhoging. Dit is een hypocriete houding.
Omdat de suikertaks in de media flink belachelijk wordt gemaakt, spreekt de overheid liever van een gezondheidstaks. Iedereen weet dat politici niet bezorgd zijn om de gezondheid van de bevolking, maar alleen wakker liggen van het gat in de begroting. Want als de bevolking morgen gezond en milieubewust leeft, krijgt de overheid het extra moeilijk om een begroting in evenwicht te brengen. Men rekent erop dat de suikertaks op frisdrank 50 miljoen euro naar de staatskas laat vloeien. Volgens de Belgische Vereniging van water en frisdrankproducten (VIWF) verdient de overheid nu al 450 miljoen aan de sector, maar het is nooit genoeg. Zou men ieder jaar dit bedrag gebruiken om de consument behulpzaam te zijn om het gebruik van frisdrank te reduceren, dan zou er in België geen 124 liter per persoon, per jaar gedronken worden (Nederland 107 liter per persoon, per jaar). Een overheid haalt haar inkomsten voor een groot deel uit het ongezonde levenspatroon van haar burgers. Dit is de vicieuze cirkel waar men moeilijk uitgeraakt.
Indien de overheid morgen alles verbiedt wat ongezond en milieuonvriendelijk is, stijgt de werkloosheid, stijgen de uitgaven en dalen de inkomsten. Op langere termijn zal het effect op de uitgaven voor volksgezondheid merkbaar zijn. Het probleem is de overbrugging. Het is tragisch dat heel onze samenleving, inclusief de overheid, steunt op economische principes. Het is bijzonder moeilijk om daar verandering in te brengen, men heeft zich vastgezet in het eigen systeem. Uiteraard zijn wij voorstander van een suikervrije samenleving, maar die krijgt men niet door een suikertaks in te voeren, door een blikje frisdrank met 1 eurocent te verhogen. Daar is een hele strategie voor nodig en vooral een langetermijnvisie. Zolang de consument, politici en zelfs wetenschappers het verschil niet kennen of maken tussen natuurlijke suikers (goede suikers) en toegevoegde suikers (slechte suikers), geraakt men geen stap verder. De consument, die in de greep zit van de reclame en de machtige voedingsindustrie, verandert zijn voedingspatroon niet, ook al moet men daar meer voor betalen.
Het is naïef te geloven dat de overheid met enkele campagnes in de media de consument aanzet tot een gezonde levenswijze en voedingspatroon. In een dictatuur kan men regels afdwingen, in een democratie ligt dit anders. Boeren die nu suikerbieten verbouwen, kunnen op andere gewassen overschakelen. Suikerfabrieken kan men sluiten, maar de sociaal economische gevolgen moeten tijdig en goed worden opgevangen. Tijdens een nachtelijke vergadering beslissen politici om een suikertaks in te voeren, terwijl er geen plan is om de consument van zijn suikerverslaving te bevrijden. Het is niet correct dat de overheid bijkomend geld haalt bij de zwakkeren van onze samenleving. Ze hebben recht op hulp en ondersteuning.
De complementaire zorg, wat men vroeger de alternatieve geneeskunde noemde, is het best geplaatst om een boodschap van gezondheid uit te dragen. Trouwens, het idee dat toegevoegde suikers ongezond zijn, komt uit de complementaire zorg. Maar het heeft meer dan dertig jaar geduurd eer deze boodschap begrepen werd. De complementaire zorg werkt aan de basis, staat heel dicht bij de mens en weet op een concrete en haalbare wijze een eerlijke boodschap over te dragen. De overheid staat aan de top, beheert de staatskas, maar heeft geen binding met de basis. Politici geven zelden het goede voorbeeld en komen daardoor niet geloofwaardig over. Als we streven naar een suikervrije samenleving dan moeten we het belang van de natuurlijke suikers promoten en niet die van de zoetstoffen. Mensen moeten zich bewust worden dat gezonde voeding uit voedingsmiddelen en niet uit voedingsproducten bestaat. Voeding moet weer een plaats in het gezin krijgen. De emotionele en creatieve aspecten zal men opnieuw ontdekken zodat men er met plezier tijd voor uittrekt. Wil men naar een suikervrije en gezonde samenleving evolueren dan zal de overheid meer aandacht moeten besteden aan kortere arbeidstijd, geen acht maar zes uren per dag werken zodat er tijd en ruimte is om zijn gezondheid bij te sturen. Dit klinkt utopisch, maar dat is het niet. Er moet alleen een goede strategie worden uitgewerkt om deze doelstellingen op een niet al te lange tijd te realiseren.