De oorzaak van alle leed is het verlangen, zou een uitspraak zijn van Boeddha. Een uitspraak die veel wijsheid bevat. Tegenover het verlangen staat immers de ontgoocheling, het niet kunnen bereiken van dat wat er verlangd wordt. Veel mensen worden ziek omdat het onweerstaanbaar verlangen niet in vervulling gaat. Zonder verlangen is, naar mijn gevoel, geen leven mogelijk. Verlangen wordt immers gemakkelijk gekoppeld aan hoop. Hopen is een vorm van verlangen en zonder hoop is niets mogelijk.
Het probleem is niet het verlangen, maar wel het verlangen naar zinloze doelen, onbereikbare doelen, naar onbestaande behoeftes. In dat geval is verlangen de oorzaak van alle leed. De consumptiemaatschappij doet niets anders dan nieuwe en vaak zinloze behoeftes scheppen, om steeds meer te kunnen consumeren. Er is bij veel mensen een kunstmatig verlangen ontstaan naar iets dat niet wezenlijk tot het leven hoort. Men verlangt naar iets dat slechts een kortstondige bevrediging geeft maar geen bijdrage levert aan het geluksgevoel. Het leven op zich is het grote verlangen, een voortdurend verlangen naar eenvoudige en echte dingen die het leven mooier en aangenamer maakt.