Een hartinfarct is een gevreesde kwaal die ondanks alle voorlichtingen over cholesterol en vetgebruik steeds meer voor komt. Zelfs vrouwen en jonge mensen worden er door getroffen. Toch kan een hartinfarct voorkomen worden door vroegtijdig de risico’s bij zichzelf op te sporen en zijn voeding en levenswijze aan te passen. Enkele jaren geleden had men de gewoonte om op het protocol van het bloedonderzoek de verhouding van de verschillende soorten cholesterol te vermelden. Daaruit werd de risicofactor voor een hartinfarct bepaald. Zwart op wit stond er te lezen hoe groot de kans was dat men voor zijn zestigste of vijfenzestigste leeftijd een hartinfarct kon krijgen. De goedbedoelde maatregel had een averechts effect. Patiënten geraakten in paniek en leefden met zo een intense angst dat zij inderdaad voor de aangegeven leeftijd een hartinfarct kregen. Te lang heeft men angst gebruikt als afschrikmiddel, maar dat werkt niet.
Te eenzijdig hebben wetenschappers zich blind gestaard op het gebruik van dierlijke vetten alsof dit de enige oorzaak zou zijn. Daar is nu gelukkig verandering ingekomen. Wereldwijd namen 15.152 mensen, die al een hartinfarct achter de rug hadden, deel aan de Interheart-studie. Volgens deze studie zijn zeven risico’s doorslaggevend. Aan de hand van deze risico’s kunnen negentig procent van alle hartinfarcten voorspeld worden, zegt de studie. Wij moeten niet voorspellen, maar wij moeten voorkomen dat mensen een hartinfarct krijgen.
Deze zeven risico’s zijn:
· Roken |
· Ongunstige verhouding tussen bepaalde bloedvetten |
· Te hoge bloeddruk |
· Diabetes |
· Stress |
· Ongezonde voeding |
· Gebrek aan beweging |
Toch worden in dit belangrijk onderzoek drie factoren vergeten, namelijk de familiale aanleg, het temperament en de expositie. Het is voldoende bekend dat roken de vaten aantast en de kans op een hartinfarct verhoogt. In dit onderzoek spreekt men niet meer van cholesterol of verzadigde vetzuren, maar wel van een ongunstige verhouding tussen bepaalde bloedvetten. Om het eenvoudig te stellen, mensen die veel vlees eten verhogen hun risico omdat zowel dierlijke vetten als een verhoogde consumptie van dierlijk eiwit nadelig is voor hart en vaten. Aanhoudende hoge bloeddruk is een bekend risico, maar staat niet op zichzelf. Het is eerder een gevolg van vernauwde vaten ten gevolge van het dichtslibben door een verkeerd vetgebruik, maar ook door stress en emotionele spanningen. Diabetici hebben meer kans een hartinfarct te krijgen en dat hangt samen met een aantal eigenschappen van deze ziekte zoals belasting van de nieren, verstoring van de waterhuishouding, verstoorde vet- en suikerstofwisseling.
Ongezonde voeding verhoogt de kans op een hartinfarct door een verstoring van de natrium-kalium verhouding. Zout wordt als goedkoop bewaringsmiddel door de voedingsindustrie massaal toegevoegd aan haast alle voedingsproducten terwijl kalium als natuurlijke inhoudsstof voor komt. Als mens hebben we erg weinig natrium (zout), maar veel kalium nodig. Natrium houdt het vocht vast en kalium scheidt het uit. Is deze verhouding verstoord, dan houdt men teveel vocht vast en dat is een belasting voor de nieren en het hart met hoge bloeddruk als gevolg. Terecht wijzen de onderzoekers van deze studie op het feit dat mensen die een hartinfarct krijgen te weinig fruit en groenten eten. Fruit en groenten zijn de beste leveranciers van kalium. Honderd gram banaan bijvoorbeeld bevat 1 mg natrium tegenover 382 mg kalium terwijl honderd gram erwten in blik 239 mg natrium bevat tegenover slechts 99 mg kalium. In de meeste voedingsproducten komt meer natrium dan kalium voor terwijl bij voedingsmiddelen dit juist omgekeerd is. Kalium is van bijzonder grote waarde voor onze gezondheid, maar is voor nierpatiënten een contra-indicatie. Zieke nieren zijn niet in staat om grote hoeveelheden water uit te scheiden. Gebrek aan beweging wordt eveneens gezien als een belangrijk risico. Daar schijnt iedereen zich van bewust te zijn. Bewegen is een nieuwe rage geworden.
Natuurgeneeskundige benadering
Deze wereldwijde Interheart-studie bevestigt voor een groot deel wat in de natuurgeneeskunde reeds lang bekend is. Een ziekte ontstaat nooit vanuit één oorzaak, maar vanuit meerdere ongunstige factoren. Een van de belangrijkste principes uit de natuurgeneeskunde luidt: ‘behandel de zieke in plaats van de ziekte’. Door zich op de zieke te richten is het gemakkelijker om een complex van negatieve factoren samen te brengen dat verantwoordelijk zijn voor het ontstaan of het uitlokken van een ziekte. Daarom vertrekken we altijd vanuit de constitutie, het temperament, de dispositie en de expositie.
De constitutie is de lichamelijke gesteldheid van een persoon en die is genetisch bepaald. Ieder mens is het resultaat van zijn ouders, grootouders en voorouders. Een stamboom is in feite een soort genetische trekker, gericht op het individu. Men erft niet alleen de kleur van het haar of de ogen, de lengte van de neus, vingers of tenen, de breedte van de mond, schouders of heupen, de grootte van de oren, handen of voeten, maar ook persoonskenmerken. De eigen inbreng zoals opvoeding, tijdgeest, eigen inzet en persoonlijkheidstrainingen staat altijd in verband met het aangeboren temperament. Vanuit de erfelijkheid is het te verklaren waarom in bepaalde families meer hart- en vaatziekten voor komen. Familiale belasting is een belangrijke factor waar men rekening mee moet houden. Komt men uit een familie waar bijna iedereen aan hoge bloeddruk lijdt, zal men zich preventief beschermen door er een gezonde voeding en levenswijze op na te houden. Men hoort vaak zeggen: het helpt niet want het zit bij ons in de familie. Juist daarom zal men zich extra verzorgen. Bovendien zal men ongunstige omgevingsfactoren (expositie) zoveel mogelijk vermijden zoals heftige discussies, aanhoudende stresstoestanden, problemen, werkdruk enz. Ook als men familiaal belast is, kan men ondanks alles gezond door het leven gaan.